Subsidie voor medewerkers binnen Participatiewet

Iemand heeft een ziekte of een handicap. En hij kan hierdoor niet zelf het minimumloon verdienen. Het komt in de beste families voor. Gelukkig zijn er veel bedrijven die deze mensen aannemen. Vást ook binnen de klantenkring van jouw als salarisverwerker. De overheid moedigt deze dienstverbanden extra aan dankzij voordelen en subsidies. Het gaat dan om medewerkers die onder de Participatiewet vallen. Heb jij alle subsidies goed in beeld?

Minimumloon betalen, belastinggeld terug

Als een werkgever loon moet betalen, wil hij natuurlijk wel dat hij daar goed werk voor terugkrijgt. Mensen met een ziekte of handicap kunnen dat niet. Dat nodigt voor een werkgever natuurlijk niet echt uit om zo iemand aan te nemen; het wettelijk minimumloon betalen, vakantiebijslag erbij – dat tikt aan. Daarom compenseert de overheid zo’n medewerker. Hier zijn 3 soorten subsidies/regelingen voor:

1. Loonkostensubsidie
2. + Vergoeding werkgeverslasten
3. + Loonkostenvoordeel

of

• + Lage-inkomensvoordeel

Bij al deze subsidies geldt: je klanten, de werkgevers, betalen hetzelfde loon aan de arbeidsbeperkte medewerkers als aan hun andere personeel; alleen krijgen ze een deel hiervan terug.

1. Loonkostensubsidie via gemeente

Als een medewerker van je klant onder de Participatiewet valt, mag het bedrijf – of jij namens het bedrijf – om zogeheten loonkostensubsidie vragen. Dit voordeel vraag je aan bij de gemeente, eventueel met hulp van het UWV.

Hoeveel geld krijgen werkgevers?

Je klant krijgt maximaal 70% van het wettelijk minimumloon terug. Of hij dat bedrag of iets minder krijgt, hangt af van de loonwaarde van de medewerker. Is die loonwaarde bijvoorbeeld 40% van het minimumloon? Dan mag je bij de gemeente 60% terugvragen aan loonkostenvoordeel.

En de cao dan?

Voor klanten die onder een cao vallen, kan er verschil zijn tussen het loon dat ze betalen aan de arbeidsbeperkte medewerker en het minimumloon dat in de wet staat. Helaas krijgt je klant dat verschil niet terug.

Eerste half jaar: 50% loonkostensubsidie

Als je klant de medewerker uit het doelgroep van de Participatiewet aanneemt, is de loonwaarde nog niet bekend. Daarom doet de overheid het eerste half jaar of de loonwaarde 50% is. In die tijd krijgt je klant dus 50% van het minimumloon voor deze medewerker terugbetaald in de vorm van loonkostensubsidie. Pas daarna komt het moment dat de echte loonwaarde wordt bepaald. Daarna krijgt je klant dus het werkelijke percentage terugbetaald.

2. Ook werkgeverslasten vergoed

Naast de loonkostensubsidie krijgen alle werkgevers met een of meer medewerkers uit de Participatiewet ook een vergoeding voor de werkgeverslasten. Dit is 23,5%. Mooi meegenomen dus.

3. Ook voordeel loonkosten óf laag inkomen

Alle medewerkers waar loonkostensubsidie voor geldt, vallen onder de doelgroep van de banenafspraak; een belangrijk onderdeel uit de Participatiewet. Resultaat? Hiervoor krijgt je klant óók lage-inkomensvoordeel (LIV) óf loonkostenvoordeel (LKV). Hier hangen natuurlijk voorwaarden aan. Als alle voorwaarden voor je klant gelden, dan krijgt hij alleen loonkostensubsidie en LKV. Dus niet driedubbel, want de LIV vervalt dan.

Staat werknemer in doelgroepregister?

Krijgt je klant een nieuwe medewerker in dienst? Check dan altijd of die op dat moment in het doelgroepregister staat.

Voorbeeld uit 2019

Reken maar even mee wat dit voor je klant betekent als hij een 25-jarige medewerker aanneemt die in het doelgroepregister staat. En die een voltijdbaan voor een jaar krijgt.

Als later blijkt dat de medewerker eigenlijk maar 70% waard is, verdient je klant dus zelfs een beetje aan hem. Want vanaf het moment dat die waarde officieel is, krijgt de werkgever dan nog maar 30% voor deze medewerker, zie het volgende rekenvoorbeeld.